In het jaar 2009 is de gezondheidstoestand van X zodanig verslechterd dat zij besluit tot aanschaf van een mantelzorgwoning (hierna: zorg-unit). Daarmee kan opname in een verzorgings- of verpleeghuis worden voorkomen. De mantelzorgwoning is geplaatst in de tuin van de woning van haar mantelzorger. De zorg-unit is in juni 2010 door X in gebruik genomen. De totale kosten voor aanschaf en plaatsing van de zorg-unit zijn door X berekend op € 184.258, 71 inclusief btw. In geschil is of X de kosten van de zorg-unit als buitengewone uitgaven in haar aangifte ib/pvv over het jaar 2010 in aftrek kan brengen. Volgens de Hoge Raad heeft het hof terecht geoordeeld dat de kosten die X heeft gemaakt betreffende de aanschaf en het plaatsen van de zorg-unit niet kunnen worden gerekend tot de uitgaven die zij wegens ziekte of invaliditeit heeft gedaan voor ‘andere hulpmiddelen'. Een woning voorziet naar haar aard in de huisvestingsbehoefte van haar bewoner. De kosten die verband houden met de verwerving en het aanhouden van een woning kunnen daarom niet gerekend worden tot de uitgaven vanwege ziekte of invaliditeit. Dit geldt ook voor een mantelzorgwoning/zorg-unit. Het beroep in cassatie van X is ongegrond.
Wetsartikelen:
Wet inkomstenbelasting 2001 6.17