Rechtbank Zeeland-West-Brabant beslist dat X recht heeft op levensloopverlofkorting voor de jaren waarin niet is gestort op het levenslooptegoed, maar de aangroei daarvan alleen bestond uit het bijschrijven van rente.

X koopt in het jaar 2006 zijn prepensioenaanspraak af en stort het bedrag in een levensloopregeling. In de periode 2006 tot en met 2010 doet hij geen stortingen, maar jaarlijks wordt wel rente bijgeschreven op het levenslooptegoed. In het jaar 2010 neemt X  € 7916 van het tegoed op. In zijn aangifte ib/pvv over het jaar 2010 beroept X zich op de levensloopverlofkorting over de jaren 2006 tot en met 2010. Dit komt neer op een bedrag van € 995. De inspecteur corrigeert de aangifte en neemt alleen over het jaar 2006 € 199 aan levensloopverlofkorting in aanmerking. Volgens de inspecteur kan de  opbouw van een levensloopvoorziening namelijk uitsluitend  plaatsvinden door middel van via de werkgever gedane stortingen. X komt in beroep.

Rechtbank Zeeland-West-Brabant De rechtbank is van oordeel dat ook voor de jaren waarin niet is gestort op het levenslooptegoed, maar de aangroei slechts bestond uit het bijschrijven van rente, sprake is van een (voortgezette) opbouw van een voorziening in het kader van een levensloopregeling. X heeft daarom ook voor deze jaren recht op levensloopverlofkorting. Het beroep is gegrond.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet inkomstenbelasting 2001 8.18a

Wet op de loonbelasting 1964 19g

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Inkomstenbelasting

Instantie: Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Editie: 14 november

8

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen