De dagelijkse leiding over X bv ligt bij twee Limiteds waarmee X bv managementovereenkomsten heeft gesloten. Deze Ltd's hebben ieder een belang van 24% in X bv. Twee andere bv's hebben belangen van 37% en 15%. De dga's van de Ltd's hebben arbeidsovereenkomsten gesloten met hun Ltd's. Volgens de inspecteur zijn de Ltd's transparant en is sprake van dienstbetrekkingen tussen X bv en de dga's. In geschil is de aan X bv opgelegde naheffingsaanslag loonheffingen. Volgens Hof Arnhem-Leeuwarden is sprake van verzekeringsplicht voor de werknemersverzekeringen. X bv gaat in cassatie.
De Hoge Raad oordeelt dat zonder nadere motivering niet begrijpelijk is dat het hof heeft geoordeeld dat naar civiel recht moet worden uitgegaan van dienstbetrekkingen tussen X bv en de dga's van de Ltd's in plaats van dienstbetrekkingen tussen de Ltd’s en de dga's. De door het hof vastgestelde onmisbaarheid van de dga's staat los van de vraag of de dga's zelf jegens X bv de verplichting op zich hebben genomen om persoonlijk arbeid te verrichten. Het maakt niet uit dat zij hebben ingestemd met het betalen van de managementvergoedingen. Het is ook niet duidelijk waarom door het hof is aangenomen dat de dga's hun werkzaamheden uitvoeren onder gezag van de algemene vergadering van aandeelhouders van X bv. X bv heeft namelijk alleen een contractuele relatie met de Ltd’s. Het beroep van X bv is gegrond. Volgt verwijzing naar Hof ’s-Hertogenbosch.
Wetsartikelen:
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Loonbelasting, Premieheffing
Instantie: Hoge Raad
Editie: 21 februari