Rechtbank Den Haag oordeelt dat uit de aangifte van de gemachtigde van X blijkt dat X inkomsten heeft gegenereerd door huishoudelijke hulp te verrichten bij de gemachtigde. De belastingdienst mag deze inkomsten navorderen als resultaat uit overige werkzaamheden.

Belanghebbende, X, heeft haar aangifte ib/pvv 2015 gedaan naar een verzamelinkomen van € 23.598. De definitieve aanslag is overeenkomstig de aangifte opgelegd. Uit de aangifte ib/pvv 2015 van de gemachtigde van X blijkt dat X bij hem thuis extra gezinshulp heeft verricht tegen betaling van in totaal € 4.925. X heeft deze inkomsten echter niet vermeld in haar aangifte. De belastingdienst start een navorderingonderzoek en legt uiteindelijk een navorderingsaanslag op naar een verzamelinkomen van € 28.523. In geschil is of sprake is van resultaat uit overige werkzaamheden.

Rechtbank Den Haag beslist dat sprake is van resultaat uit overige werkzaamheden, omdat X inkomsten heeft gegenereerd door huishoudelijke hulp te verrichten bij de gemachtigde. Dit blijkt onder andere uit de aangifte van de gemachtigde en uit de overboekingen van de gemachtigde aan X. Omdat X geen bewijsstukken kan overleggen, kan zij de gestelde kosten niet aftrekken. De rechtbank verklaart het beroep van X ongegrond.

Lees ook het thema Navordering

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Algemene wet inzake rijksbelastingen 16

Wet inkomstenbelasting 2001 3.90

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Inkomstenbelasting, Fiscaal bestuurs(proces)recht

Instantie: Rechtbank Den Haag

Editie: 14 december

4

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen