Rechtbank Rotterdam oordeelt in de einduitspraak dat X niet heeft bewezen dat een medewerker van de gemeente hem de toezegging heeft gedaan dat hij legesvrij mocht bouwen.

X is het niet eens met een legesaanslag. Hij stelt dat een bouwinspecteur van die gemeente hem heeft meegedeeld dat de bouw van zijn schuur legesvrij is. In een tussenuitspraak heropent Rechtbank Rotterdam het onderzoek om X in de gelegenheid te stellen bewijs te leveren van zijn stelling.

Rechtbank Rotterdam oordeelt in de einduitspraak dat X niet heeft bewezen dat een medewerker van de gemeente hem de toezegging heeft gedaan dat hij legesvrij mocht bouwen. X en zijn echtgenote hebben verklaard dat de medewerker heeft gezegd dat geen omgevingsvergunning nodig was. Deze medewerker heeft verklaard dat hij zich niet kan herinneren of hij met zoveel woorden heeft gezegd dat de aanvraag vergunningsvrij was, dat er niet is gesproken over leges, dat dat niet zijn taak is en dat de afdeling waar hij werkte niet gaat over leges. Ook heeft hij verklaard dat leges niet aan de orde zijn geweest in de gesprekken. Gelet op de gemotiveerde verklaring van deze medewerker oordeelt de rechtbank dat X niet aannemelijk heeft gemaakt dat een toezegging is gedaan.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Gemeentewet 229

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Belastingen van lagere overheden, Fiscaal bestuurs(proces)recht

Instantie: Rechtbank Rotterdam

Editie: 20 april

2

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen