X is eigenaar van een twee-onder-één-kapwoning met garage. In geschil is de WOZ-waarde 2016 van deze woning. X bepleit verlaging van € 725.000 naar € 660.000.
Rechtbank Den Haag verklaart het beroep van X gericht tegen de WOZ-waarde 2016 van zijn woning ongegrond. Dit blijkt uit de door de heffingsambtenaar gebezigde referentiewoningen. Het feit dat een aantal van de gebruikte referentieobjecten vrijstaande woningen zijn, terwijl de woning van X een twee-onder-één-kapwoning is, doet daar niet aan af. De waarderingsmethode van systematische vergelijking vereist niet dat referentieobjecten van hetzelfde type zijn als de woning, zolang ze zo vergelijkbaar mogelijk zijn. Voorts strekt de op de gemeente rustende bewijslast niet zover dat zij tot in detail inzichtelijk moet maken op welke wijze en in welke mate rekening is gehouden met verschillen tussen de woning van X en de referentieobjecten. Het beroep van X op het gelijkheidsbeginsel faalt.
Wetsartikelen:
Wet waardering onroerende zaken 17
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Waardering onroerende zaken
Instantie: Rechtbank Den Haag
Editie: 6 februari