Rechtbank Den Haag oordeelt dat de gemeente niet aannemelijk maakt dat zij de waarden van de woning niet op te hoge bedragen heeft vastgesteld.

Belanghebbende, X, is een stichting die eigenaar is van een groot aantal portiekflats in de gemeente Den Haag met een oppervlakte van elk 94 m². De WOZ-waarden 2016 zijn door de gemeente vastgesteld op € 173.000. X bepleit waarden van € 160.000.

Rechtbank Den Haag oordeelt dat de gemeente niet aannemelijk maakt dat zij de waarden van de woning niet op te hoge bedragen heeft vastgesteld. X heeft op een aantal referentieobjecten gewezen die vanwege de kwaliteit beter vergelijkbaar zijn dan de vergelijkingsobjecten van de gemeente. Met X is de rechtbank van oordeel dat de door X aangedragen objecten ook op het punt van de kwaliteit goed vergelijkbaar zijn met de woningen. Behalve die vergelijkbaarheid zijn deze objecten ook rond de waardepeildatum verkocht. Zij kunnen daarom dienen ter bepaling van de waarden van de woningen. Daarvan uitgaande heeft de heffingsambtenaar onvoldoende onderbouwd waarom zou moeten worden uitgegaan van de door hem aangedragen referenties. De gemeente heeft niet aannemelijk gemaakt dat zij de waarden van de woningen niet op te hoge bedragen heeft vastgesteld. De rechtbank stelt de WOZ-waarden in goede justitie vast op € 167.000.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet waardering onroerende zaken 17

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Waardering onroerende zaken

Instantie: Rechtbank Den Haag

Editie: 23 oktober

4

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen