Rechtbank Gelderland beslist dat de driejaarstermijn in het kader van de premiekorting oudere werknemers start op het moment dat feitelijk van deze regeling gebruik wordt gemaakt.

Drie werknemers treden meermaals in en uit dienst bij uitzendbureau X bv. Vanaf de eerste indiensttreding van de werknemers A en C en de tweede indiensttreding van werknemer B wordt voldaan aan de vereisten om in aanmerking te komen voor een premiekorting voor oudere werknemers op grond van artikel 47 Wfsv. X bv past vanaf de tweede indiensttreding van de werknemers A en C en de derde indiensttreding van werknemer B deze premiekorting toe. De premiekorting kan maximaal drie jaren worden toegepast. Partijen verschillen van mening over de vraag wanneer deze driejaarstermijn gaat lopen. Volgens de inspecteur is dit vanaf het moment dat aanspraak kan worden gemaakt op de premiekorting, in dit geval bij de eerste indiensttreding van de werknemers A en C en de tweede indiensttreding van werknemer B. X bv stelt dat de driejaarstermijn gaat lopen op het moment dat de premiekorting daadwerkelijk wordt toegepast.

Rechtbank Gelderland beslist dat de driejaarstermijn pas begint te lopen op het moment dat de premiekorting voor het eerst wordt toegepast oftewel het moment dat feitelijk gebruik wordt gemaakt van de begunstigende regeling. Het beroep is gegrond. De aan X bv opgelegde naheffingsaanslag loonheffingen voor het tijdvak 2014 wordt verminderd.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet financiering sociale verzekeringen 47

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Loonbelasting, Premieheffing

Instantie: Rechtbank Gelderland

Editie: 13 december

8

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen