X is eigenaar van een woning. De heffingsambtenaar van de gemeente Moerdijk stelt de WOZ-waarde voor belastingjaar 2019 vast op € 276.000. Rechtbank Zeeland-West-Brabant verklaart het beroep ongegrond. X komt in hoger beroep en staat een waarde van € 259.000 voor.
Hof ’s-Hertogenbosch oordeelt dat de heffingsambtenaar de waarde aannemelijk maakt. De taxateur heeft rekening gehouden met de mindere kwaliteit van de woning door de kwalificatie ‘slecht’ te geven en een correctie van 7% toe te passen. Daarmee is volgens het hof voldoende rekening gehouden met het verschil in onderhoud en kwaliteit tussen de onroerende zaak en de vergelijkingsobjecten. De vergelijking met WOZ-waarden van vergelijkbare woningen, verwerpt het hof, omdat dit niet de voorgeschreven methode is. Het hof verwerpt ook de stellingen van X over overlast van het vallend blad, de gestelde en ter zitting betwiste schimmel, de mogelijkheid tot het installeren van een vloerisolatie en het gasloos maken van de onroerende zaak. Gelet op het subjectieve en/of toekomstige karakter van deze argumenten gaan daarvan vooralsnog geen waardedrukkend effect uit. Het hoger beroep is ongegrond.
Wetsartikelen:
Wet waardering onroerende zaken 17
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Waardering onroerende zaken
Instantie: Hof 's-Hertogenbosch
Editie: 4 februari