Aan mevrouw X, belanghebbende, zijn in het kader van het project Bank Zonder Naam over 2006 en 2007 IB-aanslagen, alsmede vergrijpboetes (hierna: boetes) van 100% opgelegd. De boetes zijn na bezwaar gematigd met 15%. X was gehuwd met de in 2005 overleden heer H. X heeft in haar IB-aangiften over 2006 en 2007 geen inkomens- of vermogensbestanddelen opgenomen die betrekking hebben op een rekening bij Van Lanschot Bankiers (VLB) in Luxemburg. X is geïdentificeerd als rekeninghoudster door de combinatie van haar achternaam en die van H. Deze combinatie komt namelijk maar één keer voor in het BVR-systeem. Bovendien is de zoon ook al ontmaskerd al VLB-rekeninghouder (zie 11/9706). Rechtbank 's-Gravenhage oordeelt dat de inspecteur aannemelijk maakt dat X ondanks haar ontkenning na het overlijden van H (mede)rekeninghouder is (geweest) van de in de renseignementen vermelde rekening. X beroept zich vergeefs op het ontbreken van een nieuw feit en dat aanslagen niet voortvarendheid genoeg zijn opgelegd. Het gaat namelijk niet om navorderingsaanslagen maar om reguliere (primitieve) aanslagen. De schatting van de verzwegen inkomsten is in beginsel redelijk, met dien verstande dat in 2006 een te hoge correctie is toegepast. De boetes zijn in de bezwaarfase al voldoende gematigd. Er is geen aanleiding voor het toekennen van een immateriële schadevergoeding, omdat de redelijke termijn niet is overschreden. De beroepen van X zijn deels gegrond.
Wetsartikelen:
Algemene wet inzake rijksbelastingen 47
Algemene wet inzake rijksbelastingen 27e
Algemene wet inzake rijksbelastingen 16
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Bronbelasting, Inkomstenbelasting
Instantie: Rechtbank 's-Gravenhage
Editie: 25 januari