Bv X verhuurt in 2015 kranen en trailers aan haar dochtervennootschap Y SA in Uruguay. Daarnaast verricht zij technische ondersteunende diensten aan Y SA. Op de aan bv X betaalde vergoeding voor deze werkzaamheden (de royalty's) houdt Y SA 12% Uruguayaanse bronbelasting in. In de aangifte Vpb 2015 neemt bv X € 149.850 aan Uruguayaanse bronbelasting als aftrekbare kosten in aanmerking. In bezwaar komt bv X hier op terug en stelt dat zij de bronbelasting niet als aftrekbare kosten kwalificeert maar als (in de toekomst) verrekenbare bronbelasting. De inspecteur is het daar niet mee eens omdat Uruguay vanaf 2001 niet meer kwalificeert als ontwikkelingsland in de zin van art. 6 BvdB. In hoger beroep stelt bv X o.a. dat het niet langer aanwijzen van Uruguay als ontwikkelingsland in strijd is met de vrijheid van kapitaalverkeer.
Hof Den Haag verklaart het hoger beroep van bv X ongegrond. De fiscale behandeling van ontvangen royalty's kan in beginsel zowel onder de vrijheid van dienstverrichting als de vrijheid van kapitaalverkeer vallen. De situatie bij bv X valt hoofdzakelijk onder de vrijheid van dienstverrichting. De vrijheid van dienstverrichting is niet van toepassing in relatie tot derde landen zoals Uruguay. Belanghebbende kan zich derhalve niet beroepen op de vrijheid van dienstverrichting, en evenmin op de vrijheid van kapitaalverkeer.
Wetsartikelen:
Besluit voorkoming dubbele belasting 2001 44
Besluit voorkoming dubbele belasting 2001 36
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Europees belastingrecht
Instantie: Hof Den Haag
Editie: 26 januari