Rechtbank Den Haag oordeelt dat X alleen als BTW-ondernemer wordt aangemerkt voor de verkoop van producten via de webshop en de clubstand en de verkoop van advertentieruimte in het clubblad aan derden. Voor de contributie is geen sprake van BTW-ondernemerschap.
Vereniging X is een vereniging die onder andere het in standhouden van BSA-motoren nastreeft. Naar aanleiding van een geretourneerd vragenformulier concludeert de inspecteur dat X, gezien de hoogte van de omzet over 2018 (meer dan € 20.000), naar alle waarschijnlijkheid in de toekomst geen gebruik kan maken van de nieuwe KOR. X verzoekt daarop om de KOR met ingang van 1 januari 2020 toe te passen en maakt bezwaar tegen de over het eerste kwartaal van 2020 ingediende aangifte. X stelt dat zij geen BTW-ondernemer is.
Rechtbank Den Haag oordeelt dat X alleen als BTW-ondernemer wordt aangemerkt voor de verkoop van producten via de webshop en de clubstand en de verkoop van advertentieruimte in het clubblad aan derden. Voor de contributie is geen sprake van BTW-ondernemerschap. Er bestaat namelijk geen rechtstreeks verband tussen de prestaties van X en de hoogte van de contributie. Bovendien is het zo dat deze activiteiten, hoewel zij grotendeels uit de contributies worden bekostigd, niet worden verricht met het oog op de verkrijging van een prijs of tegenwaarde. Nu de omzet met de ondernemingsactiviteiten onder de € 20.000 ligt, overstijgt zij de omzetgrens voor toepassing van de KOR niet. De inspecteur moet daarom een bedrag van € 3339 teruggeven aan X.
Lees ook het thema Non profit: vrijgesteld van btw of toch belast?
Wetsartikelen:
Wet op de omzetbelasting 1968 25
Wet op de omzetbelasting 1968 7
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Omzetbelasting
Instantie: Rechtbank Den Haag
Editie: 5 september
Carrousel: Carrousel