Rechtbank Noord-Holland oordeelt dat A bv een uitdeling aan haar dga heeft gedaan. Niet aannemelijk is geworden dat A bv bij de verkoop van het pand optrad voor een ‘nader te noemen meester'.

Belanghebbende, X, houdt 70% van de aandelen in A bv. De andere aandelen zijn, indirect, in handen van Z. A bv oefent haar onderneming uit in een huurpand. In 2005 koopt A bv een pand. Het pand wordt in 2006 geleverd. Vervolgens wordt het pand meteen door X en Z doorverkocht aan G bv. Hierbij wordt een winst behaald van € 1,3 mln, die A bv aan X en Z laat toekomen. G bv verhuurt het pand vervolgens aan A bv. Naar aanleiding van een boekenonderzoek stelt de inspecteur dat A bv een uitdeling heeft gedaan aan haar aandeelhouders. Hij legt een IB-navorderingsaanslag met een boete van € 75.450 op aan X. X stelt dat hij het pand in privé heeft gekocht, en dat het behaalde voordeel niet is belast.

Rechtbank Noord-Holland oordeelt dat A bv een uitdeling aan haar dga heeft gedaan. De rechtbank overweegt daarbij dat uit de koopovereenkomst uit 2005 blijkt dat A bv recht had op levering van het pand en dat niet aannemelijk is geworden dat A bv bij de koop optrad voor een ‘nader te noemen meester' (X en Z). Verder acht de rechtbank van belang dat X financieel nimmer in staat is geweest om de aankoop van het pand te financieren. De rechtbank verlaagt de navorderingsaanslag nog wel omdat de inspecteur het voordeel als inkomen uit werk en woning in aanmerking had genomen, en niet als inkomen uit ab.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet inkomstenbelasting 2001 4.12

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Inkomstenbelasting

Instantie: Rechtbank Noord-Holland

Editie: 1 oktober

7

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen