Hof Amsterdam oordeelt dat voor het bepalen van de hoogte van de immateriële schadevergoeding de uitspraakdatum van de rechter bepalend is. Aansluiten bij de datum waarop de uitspraak ter kennis komt van X is niet praktisch uitvoerbaar.

Belanghebbende, X, ontvangt aanslagen IB/PVV 2013 en 2014 conform de ingediende aangiften. In 2017 reageert X niet op het verzoek om extra informatie. De inspecteur legt navorderingsaanslagen op en corrigeert de aftrek specifieke zorgkosten en scholingsuitgaven. In geschil is onder andere of het correctiebeleid van de Belastingdienst moet leiden tot vernietiging van de navorderingsaanslag 2014. Voor 2013 is in geschil of X recht heeft op een bedrag van 3 x € 150 aan immateriële schadevergoeding wegens overschrijding van de redelijke termijn in eerste aanleg.

Hof Amsterdam bepaalt dat de navorderingsaanslag IB/PVV 2014 wordt vernietigd nu de inspecteur heeft medegedeeld dit te doen op grond van het toepasselijke correctiebeleid. Voor het bepalen van de hoogte van de immateriële schadevergoeding is de rechtbank terecht uitgegaan van de uitspraakdatum. Aansluiten bij de datum waarop de uitspraak ter kennis komt van X is niet praktisch uitvoerbaar. Het hoger beroep van X wordt gegrond verklaard.

Lees ook het thema: Navordering.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Algemene wet bestuursrecht 7:15

Wet inkomstenbelasting 2001 6.17

Wet inkomstenbelasting 2001 6.1

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Fiscaal bestuurs(proces)recht

Instantie: Hof Amsterdam

Editie: 26 juli

5

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen