De Hoge Raad oordeelt dat per WOZ-object moet worden beoordeeld of deze op de peildatum ten minste twee jaren in gebruik is. Het maakt ook uit dat drie objecten in de loop van 2009 meer dan twee jaren in gebruik zijn en dus zonder BTW kunnen worden geleverd. De waarde daarvan wordt daarom per 1 januari 2010 alsnog verlaagd.

Stichting X is eigenaar en verhuurder van een nieuw groot kantoorcomplex. Voor de toepassing van de Wet WOZ heeft de heffingsambtenaar het gebouw onderverdeeld in 15 gedeelten en die gedeelten aangemerkt als afzonderlijke onroerende zaken. Eén van die objecten is per 1 januari 2007 voor het eerst verhuurd. In de loop van 2007 zijn nog drie objecten verhuurd. In geschil is de WOZ waarde van de 14 op 1 januari 2007 nog niet verhuurde objecten voor het kalenderjaar 2010. X stelt dat de huurwaarde zonder BTW moet worden bepaald omdat de verhuur van het ene kantoor tot gevolg heeft dat het hele gebouw op waardepeildatum 1 januari 2009 2 jaar in gebruik is. Gemeente Amsterdam stelt dat voor elk te waarderen object afzonderlijk moet worden beoordeeld of het in gebruik is genomen. De gemeente stelt dat de waarde moet worden vermeerderd met BTW. Rechtbank Haarlem oordeelt dat de objecten afzonderlijk moeten worden beschouwd, ongeacht of zij voor de BTW-heffing als een afzonderlijk te leveren goed worden aangemerkt. Aangezien op de waardepeildatum veertien van de vijftien objecten niet ten minste twee jaren in gebruik zijn, heeft dat tot gevolg dat voor die objecten als WOZ-waarde de waarde inclusief BTW moet worden gehanteerd. Het maakt niet uit dat drie van de veertien objecten in de loop van 2009 meer dan twee jaren in gebruik zijn. De Hoge Raad oordeelt dat per object moet worden beoordeeld of deze ten minste twee jaren in gebruik is. Met betrekking tot veertien objecten is dit op de waardepeildatum 1 januari 2009 niet het geval. Bij een te veronderstellen levering van die objecten zijn die dus niet vrijgesteld van BTW. Het maakt echter wel uit dat drie objecten in de loop van 2009 meer dan twee jaren in gebruik zijn. De waarde van die objecten ondergaat een verandering als gevolg van een specifiek voor dat object geldende bijzondere omstandigheid (art. 18-3-c Wet WOZ). De waarde van die objecten wordt per 1 januari 2010 daarom alsnog verlaagd conform het standpunt van X. Het beroep van X is deels gegrond.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet waardering onroerende zaken 18

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Belastingen van lagere overheden

Instantie: Hoge Raad

Editie: 9 augustus

2

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen