Hof Arnhem-Leeuwarden overweegt dat X niet aannemelijk heeft gemaakt dat een deel van de naar de gezamenlijke bankrekening overgemaakte bedragen geen voortzetting was van de reguliere maandelijkse overmakingen maar dat deze bedragen alleen zijn bestemd voor het levensonderhoud van zijn ex. Dit leidt tot een lagere aftrekpost.

X, belanghebbende, en Y zijn sinds het jaar 1988 in gemeenschap van goederen gehuwd en hebben samen twee kinderen, A geboren in 1989 en B geboren in 1992. X heeft sinds het jaar 2007 voor eigen rekening een onderneming gedreven. Maandelijks heeft hij van een zakelijke bankrekening bedragen overgemaakt naar een op naam van beide echtgenoten staande bankrekening ter voorziening in de huishoudkosten van X en zijn gezin. In 2008 heeft X in totaal € 27 200 naar de gezamenlijke bankrekening overgemaakt. X en Y zijn op 5 januari 2008 duurzaam gescheiden gaan leven. Bij voorlopige voorziening is bepaald dat X met ingang van 19 december 2008 € 1921 per maand aan Y moet voldoen als bijdrage in de kosten van het levensonderhoud. Daarnaast moet X per maand € 250 per kind aan Y betalen. Het convenant is op 29 juni 2009 en 5 juli 2009 ondertekend. Op 29 september 2009 is de echtscheiding tussen X en Y ingeschreven. In geschil is tot welk bedrag X recht heeft op aftrek voor kosten van levensonderhoud (alimentatie) in het jaar 2008.  X stelt dat hij aftrek heeft tot een bedrag van € 27 200. De inspecteur stelt dat slechts een bedrag van € 16 244 aftrekbaar is. Rechtbank Arnhem verklaart het beroep van X gegrond. De inspecteur komt in hoger beroep. Hof Arnhem-Leeuwarden overweegt dat X niet aannemelijk heeft gemaakt dat het bedrag van € 2500 dat hij op 2 januari 2008 aan de gezamenlijke rekening overmaakte geen voortzetting was van de reguliere maandelijkse overmakingen maar dat dit bedrag alleen was bestemd voor het levensonderhoud van Y. Dit klemt temeer omdat X en Y op 2 januari 2008 nog niet duurzaam gescheiden leefden. Gesteld noch gebleken is dat op die datum het voornemen bestond het voeren van een gezamenlijke huishouding op te heffen. Volgens het hof heeft X ook niet aannemelijk gemaakt dat € 24 700 (€ 27 200 - € 2500) als onderhoudsverplichting in aftrek moet komen. Op het bedrag van € 24 700 moet een verdeelsleutel worden toegepast. Daarbij moet worden uitgegaan van € 250 per kind en niet van € 500. De aftrekpost wordt berekend op € 19 599. Het hoger beroep van de inspecteur is gegrond.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet inkomstenbelasting 2001 6.3

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Inkomstenbelasting

Instantie: Hof Arnhem-Leeuwarden

Editie: 13 september

0

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen