Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat X bv ten onrechte voor een verlengd boekjaar twee aangiften vennootschapsbelasting indient. De aangifte voor het verlengde boekjaar is niet tijdig gedaan. De verzuimboete is terecht opgelegd.
De oprichtingsdatum van X bv ligt in 2019. De statuten vermelden dat het eerste boekjaar eindigt op 31 december 2020. X bv dient in april 2020 een aangifte in. De inspecteur geeft aan dat de aangifte niet verwerkbaar is omdat het lopende boekjaar niet voorbij is. In maart 2021 stuurt de inspecteur een uitnodiging voor het doen van aangifte over het verlengde boekjaar 2019. X bv dient een aangifte VPB 2020 in. Nadat de inspecteur X bv er telefonisch op wijst dat de juiste aangifte VPB 2019 niet binnen is, wordt deze alsnog te laat ingediend. De inspecteur legt een verzuimboete op die hij in bezwaar matigt tot € 500. X bv gaat in beroep.
Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat X bv niet tijdig de vereiste aangifte 2019 doet. Van avas is geen sprake. De verzuimboete is terecht opgelegd. Dat de inspecteur in een ander (niet gelijk) geval vanwege een beoordelingsfout de verzuimboete vernietigde leidt niet tot toepassing van het gelijkheidsbeginsel. Beroep is ongegrond.
Lees ook het thema Verzuim- en vergrijpboetes: Een kwestie van verschil.
Wetsartikelen:
Algemene wet inzake rijksbelastingen 67a
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Fiscaal bestuurs(proces)recht
Instantie: Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Editie: 11 juli