Hof Arnhem-Leeuwarden handhaaft de aan een woningcorporatie opgelegde aanslagen rioolheffing ondanks een kleine overschrijding van de opbrengstlimiet.

Woningcorporatie, X, heeft bij het begin van het belastingjaar 2014 de eigendom van 680 in de gemeente Loppersum gelegen percelen. De heffingsambtenaar legt X voor deze percelen aanslagen rioolheffing op. X maakt bezwaar tegen deze aanslagen en stelt dat de opbrengstlimiet is overschreden.

Volgens Hof Arnhem-Leeuwarden dient bij het vaststellen van het aantal in de heffing te betrekken objecten niet te worden uitgegaan van het aantal onroerende zaken dat in de Basisregistraties Adressen en Gebouwen is vermeld. Verder vindt het hof het aannemelijk dat geen sprake is van begunstigend beleid ten aanzien van garageboxen die mogelijk wel zijn aangesloten op de gemeentelijke riolering, maar niet in de heffing zijn betrokken. Volgens het hof stond het de gemeente vrij om in het in geschil zijnde jaar bij investeringen waarop annuïtair wordt afgeschreven een historisch bepaald rentepercentage te hanteren. Het hof beslist dat X uitsluitend een overschrijding van de opbrengstlimiet van 0,37 percent aannemelijk maakt. Net als de rechtbank acht het hof deze overschrijding dermate marginaal dat het daaraan geen gevolgen zal verbinden. Noch ten aanzien van de rechtsgeldigheid van de Verordening rioolheffing 2014, noch ten aanzien van de hoogte van de aanslagen. Het hoger beroep van X is ongegrond.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Gemeentewet 228a

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Belastingen van lagere overheden

Instantie: Hof Arnhem-Leeuwarden

Editie: 1 mei

1

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen