Hof Arnhem-Leeuwarden overweegt dat belanghebbende niet kan worden verweten in bezwaar geen duidelijkheid te hebben verschaft over de hoedanigheid waarin bezwaar werd gemaakt en wijkt hiermee af van een arrest van de Hoge Raad.

Belanghebbende komt op tegen een naheffingsaanslag parkeerbelasting. Belanghebbende is echter niet de kentekenhouder van het voertuig, maar zo stelt hij de feitelijk parkeerder. De heffingsambtenaar verzoekt tot twee keer toe om een machtiging over te leggen dat belanghebbende namens de kentekenhouder in bezwaar opkomt, welke belanghebbende niet heeft verzonden. Belanghebbende betwist in hoger beroep de brieven te hebben ontvangen. De heffingsambtenaar is niet ter (digitale) zitting verschenen.

Hof Arnhem-Leeuwarden overweegt dat belanghebbende niet kan worden verweten in bezwaar geen duidelijkheid te hebben verschaft over de hoedanigheid waarin bezwaar werd gemaakt en wijkt hiermee af van een arrest van de Hoge Raad (BNB 2019/102; V-N 2019/18.17). Gezien het ontbreken van de heffingsambtenaar ter zitting en het enkele bewijs zijnde een schermprint uit het verzendsysteem, is niet aannemelijk dat de brieven met de verzoeken om een machtiging zijn verzonden. Aangenomen wordt derhalve dat de brieven niet zijn ontvangen en dat belanghebbende en diens gemachtigde niet kenbaar was dat de heffingsambtenaar geen aanknopingspunt zag om van belanghebbendes bevoegdheid tot bezwaar maken uit te gaan. Belanghebbende kan niet worden verweten niet duidelijk te hebben gemaakt in welke hoedanigheid hij handelde.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Gemeentewet 225

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Fiscaal bestuurs(proces)recht

Instantie: Hof Arnhem-Leeuwarden

Editie: 9 juli

5

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen