Rechtbank Den Haag oordeelt dat tegen de beslissing van de ontvanger om een aanmaning of dwangbevel uit te vaardigen geen beroep openstaat bij de bestuursrechter.

X komt in beroep tegen een beslissing van de Belastingdienst in een BPM-zaak. X stelt dat de inspecteur onrechtmatig heeft gehandeld omdat het uitvoeren van invorderingsmaatregelen tijdens een gerechtelijke procedure in strijd is met het Europeesrechtelijk verdedigingsbeginsel.

Rechtbank Den Haag oordeelt dat tegen de beslissing van de ontvanger om een aanmaning of dwangbevel uit te vaardigen geen beroep openstaat bij de bestuursrechter. X moet zich voor een oordeel over de rechtmatigheid van deze invorderingsmaatregelen richten tot de civiele rechter. De bestuursrechter gaat alleen over de invorderingskosten, maar die zijn al voor de uitspraak op bezwaar vervallen. Het Kamino-arrest van het Europese Hof van Justitie doet hieraan niet af (HvJ EU 3 juli 2014, ECLI:EU:C:2014:2041, V-N 2014/36.6). Ondanks dat de redelijke termijn met vijf maanden is overschreden, kent de rechtbank X geen vergoeding voor immateriële schade toe gezien het zeer geringe financiële belang van de zaak. De rentebeschikking is immers niet in geschil en de aanmaningskosten en de betekeningskosten zijn reeds voor de uitspraak op bezwaar vervallen.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Algemene wet bestuursrecht 8:5

Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden 6

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Fiscaal bestuurs(proces)recht

Instantie: Rechtbank Den Haag

Editie: 9 juli

7

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen