Rechtbank Den Haag oordeelt dat de inspecteur ten onrechte een pensioenaanspraak belast omdat niet aannemelijk is dat X in 2017 een deel van zijn ouderdomspensioen heeft prijsgegeven.

X heeft een pensioenaanspraak bij zijn eigen BV. In 2017 wordt X pensioengerechtigd voor een ouderdomspensioen van € 23.968 per jaar. In de jaren 2018 tot en met 2021 ontvangt X een lager bedrag. Volgens de inspecteur heeft X in 2017 zijn pensioenaanspraak prijsgegeven. De inspecteur legt een navorderingsaanslag IB/PVV op en merkt de waarde van de pensioenaanspraak aan als loon uit vroegere dienstbetrekking. In geschil is of X (een deel van) zijn pensioenaanspraak heeft prijsgegeven.

Rechtbank Den Haag oordeelt dat de pensioenaanspraak ten onrechte in 2017 als inkomsten uit vroegere arbeid is aangemerkt. Het is niet aannemelijk dat X in 2017 een deel van zijn ouderdomspensioen heeft prijsgegeven. In 2017 ontvangt X een lager bedrag dan waar hij recht op heeft. Dit betekent echter niet dat X, door een gedraging of uiting jegens zijn eigen BV, definitief afziet van een deel van zijn ouderdomspensioen.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet inkomstenbelasting 2001 3.81

Wet op de loonbelasting 1964 19b

Instantie: Rechtbank Den Haag

Rubriek: Inkomstenbelasting, Loonbelasting

Editie: 21 juni

Informatiesoort: VN Vandaag

298

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen