Rechtbank Noord-Nederland oordeelt dat de belastingrechter niet bevoegd is te oordelen over de ontbinding van een vaststellingsovereenkomst en de daaruit voortvloeiende invorderingsmaatregelen.

X heeft een geschil met de inspecteur over de ontbinding van een vaststellingsovereenkomst die op of rond 21 januari 2019 is gesloten. De overeenkomst is bedoeld om een geschil over een navorderingsaanslag inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen 2008 te beslechten. Na het sluiten van de overeenkomst heeft X het beroep tegen de navorderingsaanslag ingetrokken. Vervolgens ontbindt de inspecteur de vaststellingovereenkomst en legt hij beslag. In geschil is of de belastingrechter bevoegd is te oordelen over de ontbinding van de vaststellingsovereenkomst en de daaruit voortvloeiende invorderingsmaatregelen.

Rechtbank Noord-Nederland oordeelt dat de belastingrechter niet bevoegd is te oordelen over de ontbinding van de vaststellingsovereenkomst en de daaruit voortvloeiende invorderingsmaatregelen. De rechtbank beschouwt de vaststellingsovereenkomst als een civiele zaak en stelt dat X zich voor geschillen hierover tot de civiele rechter moet wenden. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De rechtbank verklaart zich onbevoegd en brengt geen griffierecht in rekening bij X.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Algemene wet bestuursrecht 26

Algemene wet bestuursrecht 8:54

Instantie: Rechtbank Noord-Nederland

Rubriek: Fiscaal bestuurs(proces)recht

Editie: 15 februari

Informatiesoort: VN Vandaag

442

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen