Advocaat-generaal Kokott concludeert dat LG Polska, een dochteronderneming van LG Korea, voor de btw-heffing niet automatisch haar vaste inrichting is. Voor Dong Yang geldt slechts een beperkte onderzoeksplicht naar de status van haar medecontractanten.

Het Poolse Dong Yang Electronics Sp. z o.o. sluit in 2010 een overeenkomst met het Zuid-Koreaanse LG Display Co. Ltd. in verband met de assemblage van printplaten met materieel (onderdelen en componenten) die eigendom van LG Korea zijn. Het Poolse LG Display Polska sp. z o.o., een dochteronderneming van LG Korea, levert daartoe de benodigde materialen aan Dong Yang. Naar aanleiding van de door LG Korea verstrekte informatie, dat zij geen vaste inrichting in Polen heeft, geen werknemers in dienst heeft en ook geen onroerende zaken of technische uitrusting bezit, brengt Dong Yang in 2012 geen btw in rekening op de door haar uitgereikte facturen voor de assemblagediensten. De Poolse Belastingdienst stelt echter vast, aan de hand van de contractuele relaties tussen LG Korea en LG Polska, dat LG Korea een vaste inrichting in Polen heeft opgericht. Dong Yang moet dan ook btw in rekening brengen. De Poolse rechter stelt prejudiciële vragen in deze zaak.

Advocaat-generaal Kokott concludeert dat LG Polska, een dochteronderneming van LG Korea, voor de btw-heffing niet automatisch haar vaste inrichting is. Dit is volgens de A-G alleen anders als de door de afnemer van de dienst gekozen contractuele structuur schending van het misbruikverbod zou opleveren. Verder merkt de A-G nog op dat Dong Yang, als dienstverrichter, geen onderzoek hoeft in te stellen naar de voor haar ontoegankelijke contractuele verhoudingen tussen haar medecontractant en diens dochterondernemingen.

[Bron Uitspraak]

[Nieuwsbron]

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Europees belastingrecht, Omzetbelasting

Instantie: Hof van Justitie van de Europese Unie

Editie: 18 november

17

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen