Belanghebbende, X, is eigenaar van een vrijstaande villa/landhuis. Rechtbank Oost-Brabant verklaart het beroep tegen de WOZ-waarde ongegrond, maar wijst het verzoek van X om immateriële schadevergoeding voor het jaar 2012 toe. De redelijke termijn is overschreden met een jaar en negen maanden. De vergoeding van € 2000 (4 x € 500) die wordt toegekend, heeft ook betrekking op de samenhangende procedure over belastingjaar 2013, in welke zaak de rechtbank geen schadevergoeding toekent.
Hof 's-Hertogenbosch oordeelt dat de rechtbank terecht één schadevergoeding heeft toegekend voor de termijnoverschrijding in de WOZ/OZB-zaken over 2012 en 2013. Het hof is van oordeel dat sprake is van zaken die in hoofdzaak betrekking hebben op hetzelfde onderwerp. De schadevergoeding heeft de rechtbank op de juiste wijze berekend en terecht vastgesteld op een bedrag van in totaal € 2.000. De rechtbank heeft echter ten onrechte niet aan elke zaak een gedeelte toegerekend van het in totaal toegekende bedrag. Het hof veroordeelt de heffingsambtenaar en de Staat tot vergoeding van de wettelijke rente over de immateriële schadevergoeding (vgl. HR 26 februari 2016, nr. 14/05747, BNB 2016/94). De WOZ-waarde stelt het hof in goede justitie vast op € 700.000.
Wetsartikelen:
Wet waardering onroerende zaken 17
Algemene wet bestuursrecht 8:88
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Bronbelasting, Waardering onroerende zaken
Instantie: Hof 's-Hertogenbosch
Editie: 22 september