X koopt op 4 februari 2014 een woning in de gemeente Leidschendam-Voorburg voor € 240.000. In geschil is de WOZ-waarde 2016, door de gemeente vastgesteld op € 242.000.
Rechtbank Den Haag oordeelt allereerst dat de goede procesorde in dit geval niet is geschonden door de late indiening van het verweerschrift en de stukken door de heffingsambtenaar. De heffingsambtenaar heeft de termijn van art. 8:42 Awb niet gerespecteerd. In art. 8:58 Awb is echter bepaald dat partijen tot tien dagen voor de zitting nadere stukken kunnen indienen. Die termijn heeft de heffingsambtenaar wel in acht genomen, nu het verweer en de stukken op 29 mei 2017 zijn ingediend en de zitting heeft plaatsgevonden op 12 juni 2017. De rechtbank oordeelt dat het verweer en de stukken niet zodanig laat zijn ingediend dat X daar redelijkerwijs geen kennis van heeft kunnen nemen. De rechtbank acht de vastgestelde WOZ-waarde niet te hoog in het licht van de eigen aankoopprijs. Het beroep van X is ongegrond.
Wetsartikelen:
Algemene wet bestuursrecht 8:58
Algemene wet bestuursrecht 8:42
Wet waardering onroerende zaken 17
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Bronbelasting, Waardering onroerende zaken
Instantie: Rechtbank Den Haag
Editie: 22 september