Rechtbank Noord-Nederland oordeelt dat de reactie van de Belastingdienst van 14 juli 2021 op het bezwaar van X overduidelijk een uitspraak op bezwaar is.

Belanghebbende, X, staakt op 31 december 2008 zijn onderneming, verkoopt in 2009 zijn laatste activa en verricht in dat jaar geen ondernemingsactiviteiten meer. In zijn aangifte IB/PVV 2015 claimt X een verlies uit onderneming. De inspecteur accepteert dit verlies niet. X maakt bezwaar tegen de aanslag IB/PVV 2015. De gemachtigde van X ontvangt twee brieven met als onderwerp ‘uitspraak op bezwaar’.

Rechtbank Noord-Nederland oordeelt dat de reactie van de Belastingdienst van 14 juli 2021 op het bezwaar van X overduidelijk een uitspraak op bezwaar is. Dit blijkt uit het onderwerp van de brief, de inhoud ervan en de rechtsmiddelverwijzing. De gemachtigde van X is niet binnen zes weken in beroep gegaan en daarom is het beroep niet-ontvankelijk. De Belastingdienst heeft op 28 juli 2021 een brief gestuurd die ook als onderwerp 'uitspraak op bezwaar’ heeft, maar een dergelijke tweede uitspraak op bezwaar is in belastingzaken niet mogelijk. Die tweede ‘uitspraak op bezwaar’ is ook geen reden om de termijnoverschrijding verschoonbaar te achten. De situatie was voldoende duidelijk en daarbij is van belang dat X werd bijgestaan door een gemachtigde die veelvuldig procedeert.

Lees ook het thema Bezwaar: het gesloten stelsel van rechtsbescherming.

[Bron Uitspraak]

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Fiscaal bestuurs(proces)recht

Instantie: Rechtbank Noord-Nederland

Editie: 25 april

11

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen