X is huurder van een woning waarvan de WOZ-waarde 2018 is vastgesteld op € 180.000. X bepleit een verlaging van de waarde.
Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt in lijn met de jurisprudentie van de Hoge Raad dat een huurder van een woning in de vrije sector in beginsel belang heeft bij de op zijn naam gestelde WOZ-beschikking. De rechtbank heeft het bezwaar van X daarom ten onrechte niet-ontvankelijk verklaard. Het hof oordeelt dat van schending van de hoorplicht geen sprake is, nu X in het bezwaarschrift geen hoorverzoek heeft gedaan. De WOZ-waarde van de woning van X is niet te hoog vastgesteld. De referentiewoningen die de heffingsambtenaar heeft gebruikt, zijn qua bouwperiode, uitstraling, bouwwijze en ligging goed vergelijkbaar. De verkoopcijfers van deze woningen onderbouwen de WOZ-waarde van belanghebbendes woning. Het hoger beroep van X is alleen gegrond vanwege de onjuiste beslissing van de rechtbank over de ontvankelijkheid van het bezwaar.
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Waardering onroerende zaken, Fiscaal bestuurs(proces)recht
Instantie: Hof Arnhem-Leeuwarden
Editie: 26 mei