Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat X recht heeft op teruggaaf van de BTW op de ontwikkelingskosten van een landgoed, waarbij zeven rijksmonumenten worden getransformeerd tot woningen.

X is per 1 april 2019 een fiscale eenheid BTW die bestaat uit A bv, B bv en C bv. A bv, B bv en C bv zijn betrokken bij de projectontwikkeling van een landgoed dat bestaat uit zeven rijksmonumenten die worden getransformeerd tot woningen. B bv sluit voor deze projectontwikkeling een overeenkomst met aannemer D. De ontwikkeling van het landgoed en de daarop te realiseren woningen en appartementen is belast met BTW. A bv, B bv en C bv maken alle drie projectontwikkelingskosten hiervoor. Deze projectontwikkelingskosten verdisconteert aannemer D in de aanneemsommen die aannemer D in rekening brengt aan de particuliere kopers. Daarom brengt X de BTW op de projectontwikkelingskosten volledig in aftrek. De BTW op de kosten voor de grondexploitatie is in aftrek gebracht voor zover sprake was van de levering van een BTW-belaste levering van bouwgrond. Voor de BTW op kosten die zowel toerekenbaar zijn aan de BTW-vrijgestelde levering als aan de BTW-belaste verkoop van bouwterreinen, is de aftrek bepaalt op basis van een pro rata. In geschil is de in aftrek gebrachte BTW op de ontwikkelingskosten van het landgoed.

Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat X recht heeft op teruggaaf van de BTW op de ontwikkelingskosten van het landgoed. Op basis van de overeenkomsten bestaat een rechtstreeks en onmiddellijk verband bestaat tussen de prestaties die bv B is overeengekomen met aannemer D en de door aannemer D betaalde vergoedingen. Omdat deze prestaties zijn belast met BTW, is de rechtstreeks daaraan toe te rekenen voorbelasting aftrekbaar. De aan A bv en C bv in rekening gebrachte BTW op de ontwikkelingskosten volgt het lot van de aan B bv in rekening gebrachte voorbelasting, omdat aannemelijk is dat de door D aan B bv betaalde vergoedingen ook betrekking hebben op de door A bv en C bv verrichte prestaties.

Deze zaak is gezamenlijk behandeld met de uitspraken van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant van 13 september 2023 met rolnummers BRE 20/10010 en BRE20/10036 t/m 20/10038.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet inkomstenbelasting 2001 11

Wet op de omzetbelasting 1968 15

Instantie: Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Rubriek: Omzetbelasting

Editie: 17 oktober

Informatiesoort: VN Vandaag

322

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen