Rechtbank Oost-Brabant oordeelt dat de gemeente de WOZ-waarde 2019 niet te hoog heeft vastgesteld. De rechtbank volgt daarbij het door de gemeente gehanteerde opslagrisico-percentage van 4,22% en niet het door X bv verdedigde percentage van 5,25%.

De WOZ-waarde 2019 van het object van X bv is vastgesteld op € 2,6 mln. X is echter van mening dat de WOZ-waarde € 2,2 bedraagt. X bv en de heffingsambtenaar van de gemeente Eindhoven zijn het eens over de te hanteren huurprijs, maar verschillen over de te hanteren kapitalisatiefactor, met name het opslagrisico-percentage.

Rechtbank Oost-Brabant oordeelt dat de gemeente de WOZ-waarde 2019 niet te hoog heeft vastgesteld. Daarbij stelt de rechtbank vast dat de bij de vaststelling van de kapitalisatiefactor gehanteerde bottom-up-methode naar haar aard met onzekerheid is omgeven, aangezien veel van de gehanteerde percentages moeten worden geschat. De rechtbank volgt het door de gemeente gehanteerde opslagrisico-percentage van 4,22% en niet het door X bv verdedigde percentage van 5,25%. Het percentage van de gemeente is namelijk slechts iets hoger dan het maximaal te hanteren percentage (4,19%), terwijl het percentage dat X bv wil hanteren een stuk hoger is en op geen enkele wijze wordt onderbouwd.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet waardering onroerende zaken 17

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Waardering onroerende zaken

Instantie: Rechtbank Oost-Brabant

Editie: 17 juni

15

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen