Advocaat-generaal Szpunar concludeert dat Oostenrijk niet in strijd met het EU-recht handelt door naast een programmavergoeding een extra heffing te innen. Alhoewel de extra heffing BTW wordt genoemd, en ook als zodanig aan de betalingsplichtigen wordt gepresenteerd, betreft het volgens de A-G geen BTW.
BM betaalt een programmavergoeding aan Gebühren Info Service GmbH in verband met radio- en televisieprogramma’s die zij ontvangt. Hierin is ook BTW begrepen. Naar aanleiding van het Český rozhlas-arrest van het Hof van Justitie EU (22 juni 2016, C‑11/15, V-N 2016/44.11) vordert zij de BTW terug. Volgens BM zijn de activiteiten van openbare radio- en televisieorganisaties die worden gefinancierd door middel van een bijdrage, zoals de Oostenrijkse programmavergoeding, niet aan de BTW onderworpen. De Oostenrijkse rechter stelt prejudiciële vragen in deze zaak.
Advocaat-generaal Szpunar concludeert dat Oostenrijk niet in strijd met het EU-recht handelt door naast een programmavergoeding een extra heffing te innen. Dit ter compensatie van het verlies aan BTW-inkomsten dat voortvloeit uit het recht van de openbare radio-en-televisieorganisatie om de belasting af te trekken die wordt betaald over de goederen en diensten die deze organisatie verwerft ten behoeve van haar met de opbrengst van die programmavergoeding gefinancierde activiteiten. Alhoewel de extra heffing BTW wordt genoemd, en ook als zodanig aan de betalingsplichtigen wordt gepresenteerd, betreft het volgens de A-G geen BTW. De grondslag van de heffing is namelijk geen vergoeding voor een onder bezwarende titel verrichte dienst. Het betreft veeleer een rechtstreekse publieke heffing die volledig buiten het gemeenschappelijke BTW-stelsel valt.
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Europees belastingrecht, Omzetbelasting
Instantie: Hof van Justitie van de Europese Unie
Editie: 29 mei