Belanghebbende, X, heeft een in 1983 geboren dochter met een verstandelijke beperking. De dochter woont in een appartement van het begeleid wonen project. X, alleenstaand, is in het jaar 2015 onder behandeling van een dermatoloog en is niet in het bezit van een auto. In haar aangifte ib/pvv 2015 claimt X aftrek wegens weekenduitgaven voor gehandicapten. Ook meent zij recht te hebben op aftrek wegens uitgaven voor extra kleding en beddengoed in verband met haar huidproblemen. De inspecteur staat de aftrekposten niet toe.
Volgens Hof Amsterdam heeft de inspecteur de door X geclaimde aftrekposten terecht geweigerd. X maakt niet aannemelijk dat zij in 2015 huidproblemen had én als gevolg daarvan in dat jaar kosten heeft gemaakt voor extra kleding en beddengoed. Ook de aftrek wegens weekenduitgaven voor gehandicapten is niet mogelijk. X maakt niet aannemelijk dat haar dochter aanspraak maakt op opname in een bij of krachtens de Wet langdurige zorg (Wlz) geregelde intramurale inrichting. X voldoet reeds daarom niet aan de voorwaarden voor aftrek van de vervoerskosten als weekenduitgaven voor gehandicapten. Het hoger beroep van X is ongegrond.
Wetsartikelen:
Uitvoeringsbesluit inkomstenbelasting 2001 20
Wet inkomstenbelasting 2001 6.25
Wet inkomstenbelasting 2001 6.17