Belanghebbende krijgt ten aanzien van een woning aanslagen onroerendezaakbelasting, afvalstoffenheffing en rioolheffing. Belanghebbende stelt onder andere dat het OZB-tarief door waardedrukkende factoren verlaagd moet worden omdat dit transparanter is dan verlaging van de sterk schommelde WOZ-waarde. Daarnaast stelt hij dat de opbrengstlimieten voor de riool- en afvalstoffenheffing zijn overschreden. Dit vanwege het opvoeren van BTW als last terwijl de gemeente hier compensatie voor krijgt. Ook stelt hij dat de uitspraak van de rechtbank onvoldoende is gemotiveerd en blijk geeft van vooringenomenheid.
Hof Amsterdam oordeelt dat er geen wettelijke mogelijkheid bestaat om het OZB-tarief te differentiëren voor waardedrukkende factoren. Het opnemen van BTW als last voor de afvalstoffen- en rioolheffing is ook rechtens juist. De heffingsambtenaar motiveert door inzicht te geven in ramingen van baten en lasten voldoende dat de opbrengstlimieten voor de afvalstoffen- en rioolheffing niet zijn overschreden. Ook het opnemen van de posten kwijtschelding en oninbaarheid van rechten in de ramingen als lasten in plaats van baten, is juist. Dit draagt bij aan de door belanghebbende gewenste transparantie. Voor wat betreft de BTW is in art. 228a lid 3 Gemw en art. 15.33 Wet milieubeheer expliciet opgenomen dat dit behoort tot de kosten. Dit ongeacht of de gemeente de BTW kan verhalen via het BTW-compensatiefonds. Voor wat betreft de grieven over de motivering en vooringenomenheid van de rechtbank verwerpt het hof deze wegens gebrek aan feitelijke grondslag.
Wetsartikelen:
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Belastingen van lagere overheden
Instantie: Hof Amsterdam
Editie: 13 november