X doet in januari 2014 BPM-aangifte voor een geïmporteerde auto en voldoet de verschuldigde belasting hiervoor. In juni 2014 wordt dezelfde auto geëxporteerd. X krijgt vervolgens een teruggaaf van € 30.051. In geschil is de hoogte van de te ontvangen belastingrente. Volgens X moet over de teruggaaf van € 30.051 rente worden vergoed (zie HR 19 december 2014, nr. 13/06055, V-N 2015/2.9).
Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat de export niet tot gevolg heeft dat de eerdere afdracht in verband met de registratie met terugwerkende kracht tot strijdig met het EU-recht moet worden beschouwd. Uit de registratie blijkt voorts dat X niet het voornemen had de auto slechts tijdelijk in Nederland te willen gebruiken. Een en ander is niet voor redelijke twijfel vatbaar, zodat er geen reden is om prejudiciële vragen te stellen aan het Hof van Justitie EU. Het beroep van X is ongegrond.
Wetsartikelen:
Wet op de belasting van personenauto's en motorrijwielen 1992 14a
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Bronbelasting, Belastingheffing van motorrijtuigen
Instantie: Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Editie: 8 mei