Hof 's-Hertogenbosch oordeelt dat X geen recht heeft op aftrek van uitgaven voor levensonderhoud voor haar zoon. Het recht op Wtos-tegemoetkoming belet de aftrek. De Hoge Raad oordeelt dat de middelen of klachten niet tot cassatie kunnen leiden (art. 81 Wet RO).
Belanghebbende, X, heeft een zoon, Y, die leert en later studeert. Y volgt van september 2008 tot 1 juni 2010 een Vwo-opleiding aan het particuliere opleidingsinstituut Luzac. Y vraagt voor die opleiding geen tegemoetkoming aan op grond van de Wet tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten (Wtos). Y volgt vanaf 1 september 2010 een universitaire opleiding. In geschil is of X recht heeft op aftrek van uitgaven voor levensonderhoud van kinderen in 2009 en 2010.
Hof 's-Hertogenbosch (MK I, 1 februari 2018, 16/03839 en 16/03840, V-N 2018/31.10) is het met de inspecteur eens dat X niet aannemelijk maakt dat haar zoon tijdens de Vwo-opleiding geen recht heeft op een Wtos-tegemoetkoming, zodat X geen recht heeft op aftrek. Uit de Wtos volgt dat een recht op een tegemoetkoming bestaat als onderwijs wordt gevolgd aan een aangewezen onderwijsinstelling. Dat kan ook een particuliere onderwijsinstelling zijn. X maakt niet aannemelijk dat het Luzac geen aangewezen instelling is. Dat Y geen aanvraag voor een basistoelage heeft ingediend, komt voor risico van X. Niet in geschil is dat X in de laatste twee kwartalen van 2010 wel recht heeft op de forfaitaire aftrek van uitgaven voor levensonderhoud van kinderen. X heeft geen recht op hogere aftrek uitgaven levensonderhoud voor de zoon dan reeds door de inspecteur is toegestaan. Het hof bevestigt de uitspraak van de rechtbank.
De Hoge Raad oordeelt dat de middelen of klachten niet tot cassatie kunnen leiden (art. 81 Wet RO).
Wetsartikelen:
Uitvoeringsregeling inkomstenbelasting 2001 36
Wet inkomstenbelasting 2001 6.15
Wet inkomstenbelasting 2001 6.14