Hof 's-Hertogenbosch beslist dat X geen recht heeft op vooraftrek omzetbelastingt betreffende advocaatkosten omdat deze kosten geen verband houden met de onderneming van X.

Belanghebbende, X, exploiteert administratiekantoor A. Naast eigenaar van A is X enig bestuurder van stichting B. Door stichting B is met dagtekening 31 mei 2011 een factuur uitgereikt aan A. Het betreft doorbelaste juridische advieskosten voor de jaren 2007 tot en met 2011. X heeft de hem bij de factuur in rekening gebrachte omzetbelasting, ad € 3800, in vooraftrek gebracht. Naar aanleiding van een boekenonderzoek naar de aanvaardbaarheid van de aangiften omzetbelasting blijkt dat er veel verwevenheid is tussen A en stichting B. Uiteindelijk wordt de in geschil zijnde naheffingsaanslag omzetbelasting over het tijdvak 2009 tot en met 2011 opgelegd. In hoger beroep is, net als bij de rechtbank, in geschil of X recht toekomt op aftrek van de ter zake van de advocaatkosten in rekening gebrachte omzetbelasting ad € 3800.

Hof ‘s-Hertogenbosch beslist in navolging van de rechtbank dat de advocaatkosten, die betrekking hebben op vermogensbeheer, niet zijn opgekomen in administratiekantoor A. Zij staan daar geheel los van. X heeft niet aannemelijk gemaakt dat sprake is van aan hem verrichte diensten die hij in het kader van zijn onderneming heeft gebruikt. X heeft dus geen recht op aftrek van de ter zake van de advocaatkosten in rekening gebrachte omzetbelasting. Het hoger beroep is ongegrond.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet op de omzetbelasting 1968 15

Wet op de omzetbelasting 1968 2

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Omzetbelasting

Instantie: Hof 's-Hertogenbosch

Editie: 23 maart

3

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen