Rechtbank Rotterdam oordeelt dat voor de belastingplicht voor havengeld niet van belang is of de boot nog van zijn plaats kan komen.

Belanghebbende, X, is eigenaar van een boot die is gelegen bij een watersportvereniging in een haven in de gemeente Goeree-Overflakkee. In geschil is de aanslag havengeld 2015 die de heffingsambtenaar aan X heeft opgelegd.

Rechtbank Rotterdam oordeelt dat voor de belastingplicht voor havengeld niet van belang is of de boot nog van zijn plaats kan komen. Nu de boot in 2015 in de haven heeft gelegen, maakt X met zijn boot gebruik van de haven. X heeft tevens het genot van de door de gemeente verleende diensten in de vorm van de diensten van de havenmeester, het uitbaggeren van de haven en onderhoud van de sluis. Dat het baggeren, gelet op de diepgang van de boot, niet voldoende is om de boot van X te laten varen, doet hieraan niet af. Dat X geen belang heeft bij het onderhoud van de sluis, is voor de heffing evenmin van betekenis, omdat er geen verband hoeft te zijn tussen de kosten die de gemeente maakt voor de haven en het belang van X. Dat het havengeld 259% hoger is dan de contributie die X tot 2015 betaalde aan de watersportvereniging, is evenmin van belang. Het beroep van X is ongegrond.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Gemeentewet 229

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Belastingen van lagere overheden

Instantie: Rechtbank Rotterdam

Editie: 23 maart

3

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen