Aan de gemeente X is een btw-naheffingsaanslag over 2008 opgelegd van € 580.342. De aanslag is gebaseerd op een steekproef. Deze is uitgevoerd nadat X in 2012 een suppletie-aangifte deed. Volgens partijen is de steekproef voldoende betrouwbaar om op basis daarvan de aanslag op te kunnen leggen. Met betrekking tot de aftrek van voorbelasting voor diverse sportcomplexen en de outplacementkosten van een wethouder is X echter van mening dat de inspecteur deze ten onrechte heeft gecorrigeerd.
Rechtbank Den Haag oordeelt dat X met betrekking tot de exploitatie van de sportcomplexen deels aannemelijk maakt dat sprake is van reële overeenkomsten, dat er over en weer is gefactureerd en dat de facturen ook zijn betaald. Voor twee andere complexen stelt de inspecteur met succes dat de constructies zuiver kunstmatige zijn en geen verband houden met de economische realiteit. De outplacement van een wethouder is voorts niet toe te rekenen aan latere belaste handelingen, zodat de naheffing in zoverre ook terecht is. De aanslag wordt verminderd tot € 436.342. De verzuimboete van € 4.537 blijft in stand. Er kan namelijk ook een boete worden opgelegd bij een vrijwillige verbetering, met dien verstande dat de boete dan moet worden gematigd tot 5%. In casu sorteert dat hier echter geen effect.
Wetsartikelen:
Algemene wet inzake rijksbelastingen 67c
Wet op de omzetbelasting 1968 16
Wet op de omzetbelasting 1968 15
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Omzetbelasting
Instantie: Rechtbank Den Haag
Editie: 21 november