Rechtbank Noord-Nederland oordeelt dat de heffingsambtenaar de WOZ-waarde van de woonvoorziening van X voldoende aannemelijk heeft gemaakt.
Belanghebbende is eigenaar van een besloten woonvoorziening voor doven en slechthorenden. In geschil is de WOZ-waarde van de onroerende zaak per 1 januari 2019. Volgens belanghebbende is de heffingsambtenaar bij het vaststellen van de gecorrigeerde vervangingswaarde uitgegaan van te hoge restwaarden en een te lange levensduur.
Rechtbank Noord-Nederland oordeelt dat de heffingsambtenaar de WOZ-waarde van de woonvoorziening van X voldoende aannemelijk heeft gemaakt. De rechtbank overweegt dat uit het arrest van de Hoge Raad van 23 oktober 2020 (V-N 2020/54.27) volgt dat degene die afwijking voorstaat van een aan de hand van een taxatiewijzer bepaalde restwaarde, de gronden daarvoor aannemelijk moet maken. Belanghebbende is daarin niet geslaagd. Met de stelling dat de installaties van belanghebbende goed zijn onderhouden en deze dus het einde van hun levensduur nog niet hebben bereikt, maakt de heffingsambtenaar aannemelijk dat er voldoende grond is voor verlenging van de levensduur. Het beroep van belanghebbende is ongegrond.
Wetsartikelen:
Wet waardering onroerende zaken 17
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Waardering onroerende zaken
Instantie: Rechtbank Noord-Nederland
Editie: 25 april