Rechtbank Zeeland-West-Brabant verwerpt de vele grieven van X tegen aanslagen forensenbelasting. Het beroep van X is wel gegrond omdat door de gebrekkige motivering van de uitspraak op bezwaar X gedwongen was om in beroep te gaan.

Belanghebbende, X, is enig aandeelhouder van een bv die eigenaar is van een vakantiewoning in de gemeente Veere. De heffingsambtenaar van die gemeente legt aan X aanslagen forensenbelasting op over de jaren 2017 t/m 2019.

Rechtbank Zeeland-West-Brabant verwerpt de vele grieven van X tegen aanslagen forensenbelasting. Er is geen sprake van een verboden samenloop met de OZB en de vennootschapsbelasting die bij de bv wordt geheven over de huurinkomsten van de woning. Er is hier sprake van drie verschillende belastingen, gebaseerd op drie verschillende wetsbepalingen met drie verschillende belastbare feiten en heffingsgrondslagen. Dat X ineens drie aanslagen heeft gekregen over voorgaande jaren, betekent niet dat er sprake is van belastingheffing met terugwerkende kracht. De aanslagen zijn terecht aan X opgelegd. Het beroep van X is wel gegrond omdat door de gebrekkige motivering van de uitspraak op bezwaar X gedwongen was in beroep te gaan. X komt in aanmerking voor een vergoeding van de reiskosten en hij krijgt driemaal griffierecht terug.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Gemeentewet 223

Algemene wet bestuursrecht 7:12

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Belastingen van lagere overheden, Fiscaal bestuurs(proces)recht

Instantie: Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Editie: 1 april

37

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen