X is eigenaar van verschillende onroerende zaken, die deel uitmaken van een Natuurschoonwetlandgoed, waaronder een Rijksmonumentale boerderij. De heffingsambtenaar stelt de WOZ-waarde vast en verklaart het bezwaar ongegrond. Rechtbank Den Haag verklaart het beroep deels gegrond. X komt in hoger beroep. Hof Den Haag oordeelt dat de heffingsambtenaar de WOZ-waarde niet aannemelijk maakt. De KOUDVL-factoren en Taxatiewijzers zijn alleen bruikbaar, indien de gebruikte kengetallen zijn afgeleid uit toetsbare marktgegevens. Dat is niet het geval. De heffingsambtenaar maakt de marktwaarde niet aannemelijk. De bewijslast voor de bestemmingswaarde ligt bij X. Omdat van openstelling van het landgoed geen sprake is, heeft de heffingsambtenaar terecht geen rekening gehouden met een aftrek wegens ‘bezitseis & openstellingslast’. Nu de gehanteerde instandhoudingsfactor van 0,770 niet in geschil is, gaat het hof daarvan uit. Het hof stelt de waarde in goede justitie vast op 0,770 x € 1.230.000 (de in goede justitie vastgestelde marktwaarde), te weten € 950.000.
Wetsartikelen:
Wet waardering onroerende zaken 17
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Waardering onroerende zaken
Instantie: Hof Den Haag
Editie: 30 oktober