X is woonachtig in Zwitserland en eigenaar van twee woningen in de gemeente Den Haag. Hij komt op tegen de WOZ-waarde 2018 van deze woningen. Rechtbank Den Haag verlaagt de WOZ-waarden naar € 526.500 (was: € 650.000) respectievelijk € 346.500 (was: € 390.000).
Hof Den Haag verklaart zowel het principale hoger beroep van X als het incidentele hoger beroep van de heffingsambtenaar tegen het oordeel van de rechtbank over de WOZ-waarden ongegrond. De rechtbank heeft terecht en op goede gronden geoordeeld dat de waarden van de onroerende zaken, met € 550.000 en € 380.000 te hoog zijn vastgesteld en dat deze waarden moeten worden vastgesteld op € 526.500 en € 346.500. Geen van partijen heeft in hoger beroep feiten en omstandigheden aangevoerd, dan wel tegenover de weerspreking door de wederpartij, aannemelijk gemaakt die in redelijkheid een beletsel zijn voor het bevestigen van de uitspraak van de rechtbank.
Wetsartikelen:
Wet waardering onroerende zaken 17
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Waardering onroerende zaken
Instantie: Hof Den Haag
Editie: 27 mei