Belanghebbende, de heer X, is gehuwd met mevrouw A. In 2008 wordt bij haar de ziekte van Alzheimer geconstateerd. In de verpleeghuizen krijgt A aanvankelijk antipsychotica toegediend. Aangezien X hier bezwaar tegen heeft, is afgesproken dat dit afgebouwd zal worden. X heeft daartoe een buddy-team voor A opgezet. De buddy's zijn iedere dag in ploegendienst actief. Voor de IB-aanslag over 2012 is in geschil of de inspecteur de aftrek van de kosten van het buddy-project terecht heeft geweigerd. Volgens Rechtbank Zeeland-West-Brabant is het project niet op voorschrift van een arts opgezet, zodat de kosten niet als geneeskundige hulp kwalificeren. X gaat in hoger beroep, doch trekt dit later in.
Hof 's-Hertogenbosch oordeelt dat deze intrekking niet meer ongedaan kan worden gemaakt en dat niet is gebleken dat X heeft gedwaald of impulsief heeft gehandeld. In april 2016 heeft X namelijk aan de inspecteur geschreven dat zijn echtgenote inmiddels is overleden, zodat de zaak als 'afgedaan' is te beschouwen. De inspecteur stuurt X daarom een intrekkingsverklaring toe, die specifiek op het onderhavige hoger beroep ziet. Per email zet de 87-jarige X vervolgens uiteen waarom hij gelet op zijn gezondheid het spanningsveld met de inspecteur wil verlaten. Later stuurt de inspecteur de door X getekende intrekkingsverklaring naar het hof door. Het beroep van X is dus niet-ontvankelijk. Ten overvloede wordt overwogen dat de rechtbank op goede gronden een juiste beslissing heeft genomen.
Wetsartikelen:
Algemene wet inzake rijksbelastingen 27h
Wet inkomstenbelasting 2001 6.12
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Bronbelasting, Inkomstenbelasting
Instantie: Hof 's-Hertogenbosch
Editie: 8 mei