A-G Pauwels meent, gelet op het Veendam-arrest en het Ahoy-arrest, dat het hof terecht tot uitgangspunt heeft genomen dat de bedrijfswaarde moet worden bepaald vanuit het perspectief van de eigenaar. Dit brengt mee dat de kasstromen van de gebruiker niet in aanmerking mogen worden genomen bij de DCF-berekening om de bedrijfswaarde te onderbouwen.
Belanghebbende, X bv, is eigenaar van een golfcomplex in de gemeente Amersfoort. Hof Arnhem-Leeuwarden ziet geen reden om het golfcomplex van X bv voor de WOZ-waardering te waarderen op de lagere bedrijfswaarde. X bv heeft ter bepaling van de door haar bepleite lagere bedrijfswaarde zich mede gebaseerd op de kasstromen van de gebruiker van de onroerende zaak – de Golfclub – terwijl die kasstromen X bv als eigenaar juridisch gezien niet aangaan. Dat de opbrengsten van de gebruiker in dit geval uiteindelijk de belangen van de eigenaar (X bv) raken, gelet op de aandeelhoudersrelatie tussen hen, maakt dat niet anders.
A-G Pauwels meent, gelet op het Veendam-arrest en het Ahoy-arrest, dat het hof terecht tot uitgangspunt heeft genomen dat de bedrijfswaarde moet worden bepaald vanuit het perspectief van de eigenaar. Dit brengt mee dat de kasstromen van de gebruiker niet in aanmerking mogen worden genomen bij de DCF-berekening om de bedrijfswaarde te onderbouwen. Dat wordt niet anders door de omstandigheid dat de exploitatieresultaten van de gebruiker X bv (indirect) aangaan in de hoedanigheid van aandeelhouder. In verband met de klacht over de bewijslastverdeling gaat de A-G in op de vraag hoe het Raffinaderij-arrest (HR 27 september 2002, V-N 2002/52.30) zich verhoudt tot de drietrapsraket van het Oostflakkee-arrest. Volgens de A-G is het Raffinaderij-arrest in te passen in de drietrapsraket overeenkomstig het Warmtekrachtcentrale arrest (HR 10 juli 2015, V-N 2015/38.22). Het oordeel van het hof over de DCF-berekeningen getuigt niet van een onjuiste verdeling van de stelplicht en bewijslast. Dat geldt ook voor het uiteindelijke oordeel van het hof. Weliswaar heeft het hof niet expliciet een bewijsoordeel over de onderbouwing door de heffingsambtenaar, maar dat houdt ermee verband dat X bv de elementen van de onderbouwing (overigens) niet heeft betwist.
Wetsartikelen:
Wet waardering onroerende zaken 17
Rubriek: Waardering onroerende zaken
Editie: 12 december
Informatiesoort: VN Vandaag
Instantie: Hoge Raad (Advocaat-Generaal)