De Kennisgroep successiewet heeft een standpunt gepubliceerd over het tarief waartegen een ex-schoonkind erft en de vrijstelling die op een ex-schoonkind van toepassing is op een erfrechtelijke verkrijging of een schenking. Een ex-schoonkind erft tegen het lage tarief als het huwelijk tussen het ex-schoonkind en het kind is geëindigd door overlijden.

Een ex-schoonkind erft tegen het hoge tarief als het huwelijk is geëindigd anders dan door overlijden, meestal door echtscheiding. Op de verkrijging is de kindvrijstelling van art. 32 SW 1956 (erfbelasting) van toepassing of van art. 33 SW 1956 (schenkbelasting) als het huwelijk is geëindigd door overlijden. Als het huwelijk is geëindigd anders dan door overlijden is de vrijstelling voor overige verkrijgers van toepassing.

Voor de toepassing van de Successiewet 1956 is in art. 19 SW 1956 bepaald dat aanverwanten worden gelijkgesteld met bloedverwanten. De gelijkstelling tussen bloed- en aanverwanten eindigt ingeval het partnerschap dat de aanverwantschap deed ontstaan anders dan door overlijden is geëindigd.

Wetsartikelen:

Successiewet 1956 19

[Nieuwsbron]

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Schenk- en erfbelasting

Regelgevende instantie: Belastingdienst

Editie: 3 juli

76

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen