Aan de heer X (belanghebbende) is medio 2011 in het kader van het Project Bank Zonder Naam een IB-navorderingsaanslag opgelegd. X en zijn echtgenote zijn namelijk pas in november 2010 als rekeninghouders van Van Lanschot in Luxemburg geïdentificeerd. De geautomatiseerde identificatie in 2006 door de FIOD leidde niet tot identificatie van X. Vervolgens is de FIOD in 2010 overgegaan tot een handmatige selectie. X sluit een vaststellingsovereenkomst met de inspecteur, waardoor vanaf 1998 wordt nagevorderd. Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat de beperkte capaciteit van Belastingdienst geen rechtvaardiging is voor de lange periode van inactiviteit. X stelt terecht dat de inspecteur niet voortvarend genoeg heeft gehandeld en dat de verlengde navorderingstermijn dus niet toegepast mag worden. De late identificatie dient voor rekening van de Belastingdienst te komen. Het beroep van X is gegrond.
Wetsartikelen:
Algemene wet inzake rijksbelastingen 16
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Bronbelasting, Inkomstenbelasting
Instantie: Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Editie: 13 september