Belanghebbende, X, is dga en heeft van zijn bv leaseauto's tot zijn beschikking die hij voor zowel zakelijke- als privédoeleinden gebruikt. De leasemaatschappij brengt de bv maandelijks een bedrag in rekening en de bv houdt daarop maandelijks een bedrag in op het salaris van X. In zijn aangiften ib/pvv over de jaren 2000 tot en met 2003 brengt X deze eigen bijdragen in mindering op de bijtelling wegens privégebruik. Naar aanleiding van een FIOD-ECD onderzoek blijkt dat de eigen bijdrage niet een vergoeding aan de bv betreft maar dat deze is bedoeld als een aanbetaling op de na afloop van de leasetermijn te kopen auto. De inspecteur legt vervolgens de in geschil zijnde navorderingsaanslagen ib/pvv over de jaren 2000 tot en met 2003. Rechtbank 's-Gravenhage verklaart de beroepen van X tegen deze navorderingsaanslagen ongegrond. X komt in hoger beroep. Volgens Hof Den Haag kan de aan de bv betaalde vergoeding niet worden aangemerkt als een vergoeding voor privégebruik. Deze vergoeding kan niet in mindering worden gebracht op de forfaitaire bijtelling. Het hof komt echter tot de conclusie dat de inspecteur in strijd met het gelijkheidsbeginsel heeft gehandeld. De constructie met de leasemaatschappij is volgens het FIOD-onderzoek door 36 personen toegepast, maar de in aftrek gebrachte eigen bijdrage is slechts in een beperkt aantal gevallen gecorrigeerd. De bewijslast dat de inspecteur de meerderheidsregel heeft geschonden, rust in beginsel op X, aldus het hof. Volgens het hof heeft X aan zijn stel- en bewijsplicht voldaan. De inspecteur maakt vervolgens niet aannemelijk dat geen sprake is van schending van de meerderheidsregel. De navorderingsaanslagen moeten daarom worden vernietigd. Het hoger beroep is gegrond.
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Bronbelasting, Inkomstenbelasting
Instantie: Hof Den Haag
Editie: 13 september