De Staatssecretaris van Financiën heeft een nieuw beleidsbesluit op het terrein van de firmaproblematiek in de inkomstenbelasting en terugwerkende kracht gepubliceerd. Dit besluit is een actualisatie en samenvoeging van twee eerdere besluiten.
De Hoge Raad heeft in 1997 bepaald dat als uitgangspunt geldt dat het tijdstip, met ingang waarvan rekening moet worden gehouden met de gevolgen van een maatschaps- of vennootschapsovereenkomst tussen echtgenoten, niet ligt vóór het tijdstip van het aangaan van de overeenkomst. Volgens de Hoge Raad geldt een uitzondering voor de situatie waarin "een overeengekomen terugwerkende kracht op zakelijke gronden berust”.
De Staatssecretaris van Financiën keurt onder voorwaarden goed dat aan een schriftelijke personenvennootschapsovereenkomst waarin een terugwerkende kracht is overeengekomen, onder voorwaarden een terugwerkende kracht van maximaal negen maanden wordt toegekend.
De bewindsman heeft nu de beleidsbesluiten op het terrein van de firmaproblematiek in de inkomstenbelasting geactualiseerd en samengevoegd in één nieuw besluit.
Het nieuwe beleidsbesluit is op 2 februari 2022 in werking getreden en werkt terug tot en met 19 januari 2022.
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Inkomstenbelasting
Regelgevende instantie: Ministerie van Financiën
Editie: 2 februari