Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt in hoger beroep dat de heer X niet aannemelijk maakt dat aan het urencriterium is voldaan. Zo is niet betwist dat in de dagstaten bijna 600 uren zijn opgenomen die betrekking hebben op werkzaamheden ten behoeve van de Poolse vennootschap waar X een belang in heeft.

Belanghebbende, de heer X, heeft in 2011 en 2012 een bijstandsuitkering. Met toestemming van de gemeente verricht X hoofdzakelijk werkzaamheden voor de productie van (promotie)films en documentaires. In 2012 krijgt X een belang in een in Polen gevestigde vennootschap. In dat jaar verricht hij ook werk voor deze vennootschap. In geschil is of de zelfstandigen- en startersaftrek in 2012 terecht niet zijn verleend. Volgens Rechtbank Gelderland maakt X met de door hem overgelegde dagstaten - met een totaal aantal uren van 3.031 - aannemelijk dat hij wel voldoet aan het urencriterium. De inspecteur stelt in hoger beroep onder meer dat het onwaarschijnlijk is dat X op acht nationale zon- en feestdagen in totaal 71 uren heeft gewerkt, waaronder het geven van een training op Eerste Kerstdag.

Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat X niet aannemelijk maakt dat aan het urencriterium is voldaan. Zo is niet betwist dat in de dagstaten bijna 600 uren zijn opgenomen die betrekking hebben op werkzaamheden ten behoeve van de Poolse vennootschap. Voorts zijn de dagstaten ruim achteraf opgesteld en sluiten de tellingen niet goed aan bij de summiere aantekeningen in zijn agenda. Het beroep van de inspecteur is gegrond. De rechtbank heeft voorts terecht beslist dat de beloning van zijn fiscale partner niet aftrekbaar is, omdat deze lager is dan het wettelijk minimum van € 5.000. Het maakt niet uit dat de partner de beloning wel in haar IB-aangifte heeft opgenomen.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet inkomstenbelasting 2001 3.76

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Inkomstenbelasting

Instantie: Hof Arnhem-Leeuwarden

Editie: 6 juni

2

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen