De Hoge Raad oordeelt dat de feitenrechter mag meewegen dat de schatkist per saldo geen nadeel heeft ondervonden. Het hof heeft dit meegewogen, maar van onvoldoende gewicht bevonden om tot een lagere vergrijpboete te komen.
X bv is eigenaar van een golfbaan die door een 100%-dochter wordt geëxploiteerd. De huurovereenkomst is ingegaan op 1 november 2008, maar pas in 2011 stuurt X bv een factuur met btw naar de dochter. Bij een boekenonderzoek wordt geconstateerd dat X bv in totaal € 174.152 btw niet heeft afgedragen. Hiervan heeft € 125.875 betrekking op de factuur van de golfbaan. In geschil is de naheffingsaanslag van € 174.152, alsmede de 75% vergrijpboete van € 130.614. Volgens Hof 's-Hertogenbosch heeft X bv de € 125.875 opzettelijk niet afgedragen. Alles afwegende en vanwege het overschrijden van de redelijke termijn in eerste aanleg wordt de boete gematigd tot € 60.000. X bv stelt in cassatie dat haar dochter de btw niet als voorbelasting heeft afgetrokken, zodat de Staat niets tekort is gekomen.
De Hoge Raad oordeelt dat de feitenrechter mag meewegen dat de schatkist per saldo geen nadeel heeft ondervonden. Het hof heeft dit meegewogen, maar van onvoldoende gewicht bevonden om tot een lagere boete te komen. Dit getuigt niet van een onjuiste rechtsopvatting. Er is ook sprake van opzettelijk niet voldoen van btw als de ondernemer aan wie de btw in rekening heeft gebracht, deze wel of niet in aftrek brengt of kan brengen. Het beroep van X bv is ongegrond.
Wetsartikelen:
Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden 6
Algemene wet inzake rijksbelastingen 67f
Algemene wet inzake rijksbelastingen 10a
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Omzetbelasting, Fiscaal bestuurs(proces)recht
Instantie: Hoge Raad
Editie: 2 juni