Rechtbank Noord-Nederland kent Rijnvarende X een immateriële schadevergoeding toe wegens overschrijding van de verlengde redelijke termijn voor de behandeling van zijn zaak.

Nederlander, X, woont in Nederland en werkt in het jaar 2013 als Rijnvarende voor een Cypriotische werkgever. In zijn aangifte IB/PVV 2013 geeft X aan dat hij niet verplicht verzekerd is voor de Nederlandse volksverzekeringen. Bij het opleggen van de aanslag IB/PVV 2013 gaat de inspecteur uit van verzekeringsplicht in Nederland voor het gehele jaar. Daarbij wordt uitgegaan van een op 24 juni 2014 door de SVB afgegeven A1-verklaring. X komt in beroep. Lopende de beroepsprocedure wordt door de SVB naar aanleiding van bezwaar- en beroepsprocedures een nieuwe A1-verklaring afgegeven. Naar aanleiding daarvan verleent de inspecteur X premievrijstelling voor het gehele jaar en wordt de aanslag IB/PVV 2013 ambtshalve verminderd. In geschil is alleen nog het verzoek van X om schade- en proceskostenvergoeding. 

Rechtbank Noord-Nederland handhaaft de aanslag IB/PVV 2013 zoals door de inspecteur is vastgesteld bij de verminderingsbeschikking. Het beroep van X is gegrond. X krijgt een immateriële schadevergoeding wegens overschrijding van de verlengde redelijke termijn voor de behandeling van de zaak in de bezwaar- en beroepsprocedure. De redelijke termijn wordt onder andere verlengd met de tijd die gemoeid is geweest met de aanhouding van de (verdere) behandeling van deze zaak totdat de A1-verklaring onherroepelijk is komen vast te staan. Ook krijgt X een proceskostenvergoeding voor de beroepsfase.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Algemene wet bestuursrecht 8:75

Algemene wet bestuursrecht 8:72

Besluit proceskosten bestuursrecht 1

BWBR0006358BWBV0001000, 6

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Bronbelasting, Premieheffing, Internationale sociale zekerheid

Instantie: Rechtbank Noord-Nederland

Editie: 3 februari

Uitsluiting Nieuwsbrief: Uitsluiting Nieuwsbrief

1

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen